Het Alfabet van Kerst
A is Augustus, de keizer van Rome,
Had het besluit tot een telling genomen.
B dat is Bethlehem, Davids geslacht,
Daar is ’t gebeurd in de heilige nacht.
C is de Christus, wiens komst was voorzegd,
Die in de herberg een plaats was ontzegd.
D zijn de doeken, waar ’t kindje in ligt,
Tekenen in het geboortebericht.
E is de engel, die ’t juichend vertelde,
Aan de herders die waakten in Efratha’s velden.
F is het feest dat zij samen gaan vieren,
In ’t licht van de hemel, dat schijnt op hun dieren.
G – Hoor, het Gloria klinkt over ’t veld,
Een leger van engelen heeft zich gemeld.
H is het heengaan van die het verstonden,
En die in de stal de Geborene vonden.
I is Immanuël: Jezus komt lijden,
Om mensen van schuld en gebrek te bevrijden.
J dat is Jozef, verwonderd, verlegen,
Nu de Beloofde van God is gekregen.
K is de kribbe en later het kruis,
Want Jezus vindt nergens ter wereld een thuis.
L is het leven, het licht op ons pad,
Want zo lief heeft God deze wereld gehad.
M is Maria, gelukkig en blij,
Nu is de spanning en moeite voorbij.
N dat is Nazareth – hoog in het noorden –
Waar zij zich gevoegd had naar Gabriëls woorden.
O is het Oosten, het verre gebied,
Waar wijzen op weg gaan: een ster die verschiet.
P het paleis van Herodes de koning,
Maar Jezus heeft niets dan een stal tot Zijn woning.
Q is Quirinius, Rome’s vertrouwde,
Die hebben zij er maar buiten gehouden.
R is de reis die weer verder moest gaan,
Want aan Jeruzalem was het ontgaan.
S is de ster die hun toen weer verscheen,
Als een knipoog van God, die bracht hen er heen.
T onze toevlucht. Hij bracht ons terecht.
Van wie de engel tot iedereen zegt!
U voor u is geboren, de Heiland, de Here,
Geef daarom aan God in de Hoge de ere.
V van V is de Vrede op aarde door Hem,
Die werd geboren in Bethlehem.
W van ’t welbehagen dat God blijkbaar heeft,
Aan mensen aan wie Hij Zijn Zoon overgeeft.
X de ongekende, die ons heeft gekend,
En als Gods genade tot ons heeft gewend.
Y is de ijver, die Hem heeft verteerd,
Die door Zijn kruisdood de wereld regeert.
Z is het zoeken van wat is verloren,
Daartoe is Jezus, de Heiland, geboren.
Ds. G.J. van den Top