Christus alleen..

 Paulus zit gevangen vanwege zijn geloof in de Here Jezus.

Meegenomen in een groot schip met bestemming: Rome!

Onderweg schipbreuk geleden.

Ook nog mensen gered.

En uiteindelijk in Rome gevangen gezet.

Dat is zijn loon!

En als je hem dan in gedachten in die gevangenis ziet, dan hoef je je niet iets  voor te stellen met veel luxe.

Gewoonweg verschrikkelijk konden in zijn tijd de omstandigheden daar zijn.

En in DIE situatie schrijft Paulus dan “Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, Die mij kracht geeft.” (13)

Dat is wat!

Eigenlijk kan hij niets.

Zit hij gewoon gevangen.

Mag niets.

En dan te weten “Alle dingen zijn mij mogelijk..!”

En vanuit deze erbarmelijke omstandigheden dicteert hij zijn brief aan de gemeente die hem lief is: Filippi.

En dat was wederzijds.

Ze waren vanuit deze gemeente ook bij hem op bezoek gegaan.

Een paar cadeautjes gebracht.

Ze hadden hem wat gebracht om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, want ze dachten dat hij het wel niet zo breed zou hebben.

En terecht, dat had hij ook niet.

Paulus was er enorm dankbaar voor.

Daarbij schrijft hij ook nog deze brief.

Dankbaarheid die zich uit in een warm hart van binnen.

Dubbel zoveel waard is het ook als iemand je een cadeau geeft vanuit een warm en gemeend hart.

Dat zie je hier bij Paulus.

Hij denkt terug aan alles wat hij in Filippi in Griekenland had meegemaakt.

Haalt herinneringen boven en ziet dan zo ineens weer die Lydia.

Die purperverkoopster.

Haar hart werd geopend.

Ze heeft de Here Jezus aangenomen.

Vol vreugde ging ze verder in het leven, maar voortaan met Hem aan haar zijde.

Paulus mocht in haar Gods vrucht op zijn zendingswerk zien.

En dat mag ook ons gebed zijn.

Dat de Here Jezus harten van mensen wil openen.

Dat ze daardoor in beweging komen voor Hem.

Dat ze luisteren naar Zijn Stem en naar Zijn Woord.

Dat ze gaan ervaren hoe rijk de zegen is die God de Vader in Jezus Christus geeft…

Heerlijk genadewerk van God Drieenig!

Hij zet mensen stil op hun levensweg.

Brengt ze tot bezinning.

Brengt ze bij Hem terug.

Zelf kunnen we dat niet, in Zijn kracht wel.

Dan mogen we ook Paulus nazeggen: “Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus Die mij kracht geeft..”

Lezen: Filippenzen 4 vers 1-13

 

Luther: uit de Genesis Voorlezing, 1535-1545 (2)

‘En [hij] sprak tot zijn broeders: ik ben Jozef’ (Genesis 45:3, weergave DB 1545)

(…) Daarom moeten wij geplaagd en vernederd worden. Gebeurt het niet door lichamelijk lijden, bloedvergieten en gevangenschap, zoals ook het lijden van de heilige martelaren is geweest, dan moet het toch gebeuren door geestelijke aanvechtingen, door de droefheid, pijn en angst, die wij inwendig in het hart met ons meedragen. Want anders zouden wij vanwege ons vlees, dat verdorven, vergiftigd en melaats is, in onze zonden omkomen. Wij hebben een Arts nodig, Die het onreine vlees moet genezen door kruis, lijden, droefheid, schande en smaad, dat is het goede medicijn waarmee het zondevuil uitgezuiverd wordt.

Van deze voorbeelden is de Heilige Schrift vol, namelijk dat de heiligen allerlei kruis en lijden kunnen verwachten. Want zonder de aanvechting vergeten zij de geestelijke oefeningen: gebed en geloof. Zij worden dan slordig en nalatig om God te loven en te prijzen. Daarentegen in ellende en droefheid roepen, zuchten en klagen zij zonder ophouden tot God, en worden daardoor in het Woord geoefend en onderwezen, want alleen de aanvechting leert ons om op het Woord te letten.

 

Tenslotte echter, als de aanvechting een einde neemt, dan laat de liefste en genadigste Vader en Heiland van onze zielen Zich zien, en zegt: ‘Ik ben de HEERE uw God’, Ik ben het Die u gestraft en geslagen heb. Net zoals Jozef het hier ook met luide stem uitroept: ‘Ik ben Jozef’, ik heb u zozeer benauwd en verzocht. Dat heb ik niet gedaan omdat ik uw vijand ben of omdat ik uw ondergang zocht, maar alleen om u tot boete te bewegen en omdat ik de vergeving van uw zonden zocht – zodat u rechtvaardig en heilig zou worden. Daarom moet u niet bang voor mij zijn, want ik ben de persoon niet voor wie u mij houdt en die u zich hebt ingebeeld, namelijk een gruwelijke Egyptische heerser. Nee, daarin hebt u zich helemaal vergist.

Vorlesung über 1. Mose von 1535-45, vgl. WA 44, 584, 25-42

 

Goed, beter, best….

“Indien gij God vreest en in Zijn wegen wandelt, zal alles wat u overkomt, ten goede uitlopen. Het zal WEL met u zijn zolang ge leeft, béter nog als gij sterft en het bést in de eeuwigheid.” Matthew Henry

 

Gedicht van ds. Ledeboer

 

Jezus zet Zijn wonden open.

Komt gelopen,

Zo gij zijt! (Als je je dat bewust bent, in het heden van Zijn genade, GJT)

 

Hij alléén kan je bekeren.

’t Doen begeren.

Op Zijn tijd.

 

De vergeving van uw zonden,

In de wonden,

Van de Heer.

 

Moet ge in uw hart gevoelen.

We bedoelen,

Zijn (eer), Gods eer!

 

Zoekt naar die verborgen schatten,

Zij bevatten,

’t Enig goed.

 

Buiten haar is ’t gal en alsem,

Jezus’ balsem,

Die is zoet!